De aanpak van de blauwalg in de Kralingse Plas gaat langer duren. Er wordt voorlopig geen extra laag zand op de bodem gelegd die moet voorkomen dat de aanwezige fosfaten vrijkomen en de plas opnieuw geteisterd wordt door ziekmakende bacteriën.
Vorig jaar januari kondigde de gemeente Rotterdam juist wel aan om te beginnen met het afzanden. Toenmalig wethouder Eerdmans zei te verwachten dat deze maatregel de juiste oplossing zou zijn. In 2020 zou de blauwalg dan verdwenen moeten zijn. Maar nieuw onderzoek heeft uitgewezen dat eerst andere maatregelen genomen moeten worden.
“De Kralingse Plas is van grote betekenis voor Rotterdam”, zegt wethouder Bert Wijbenga. “Mensen recreëren er, het is een belangrijk stuk natuur en het is belangrijk voor onze waterhuishouding. Dus als we het nu doen, willen we het ook goed doen.
We hebben een aantal jaren geleden ook afgezand en dat heeft niet het gewenste effect gehad. Dus eerst komen er ingrijpende maatregelen.” Maatregelen Het zijn in totaal tien maatregelen, zoals onderzoek hoe de gemalen beter werken, hoe de riooloverstort kan worden beperkt en hoe vogel- en hondenpoep beter kan worden weggehaald.
Nu wordt er vanuit gegaan dat dit zo’n twee tot drie jaar in beslag zal nemen en dat er dan pas begonnen kan worden met het aanbrengen van de laag zand op de bodem. Dat betekent dus dat blauwalg voorlopig kan blijven opduiken en zwemmers daardoor niet het water in kunnen. Ook de visstand in de Kralingse Plas is onderzocht. Er is geen nieuwe vermindering geconstateerd.
Verwacht wordt dat door de te nemen maatregelen ook de hoeveelheid vis weer zal toenemen.
Bron: RTV